Als de avond valt in de stad.
Zoekt ze klanten want ze heeft nog niets gehad.
Voor wat centen kan ze straks dat spul weer kopen.
Ook al valt ze daarmee in het zwarte gat.
Elke auto die houdt ze aan.
En ze vraagt een man om even mee te gaan.
Wat een nacht ziet kan het daglicht niet verdragen.
Zonder liefde is ze met hem mee gegaan.
Refrein:
Een meisje huilt.
Achter een masker van een lach.
Een meisje huilt.
Om wat het leven heeft gebracht.
Verkoopt haar lichaam.
Alleen maar voor dat witte goud.
Kent geen liefde.
Nee niemand die ook maar van haar houdt.
Een meisje huilt.
Haar geest is leeg ze voelt zich ziek.
Een meisje huilt.
Haar schone bed werd een portiek.
Wat is er over van al die dromen die ze had.
Ze is eenzaam en zwerft nu door de stad.
Als zij opgaat in dicht mist.
Want dat heeft het lot al lang voor haar beslist.
Is er niemand op de wereld die zal vragen.
Waar dat eenzame verslaafde meisje is.
Refrein: