De eerste avond dat ik jou ontmoette in 't cafe
Zei jij "Ik houd van wandelen, wandel een keertje mee"
Dus pakte ik mijn rugzak in en ging naar het station
Jij droeg zo'n knickerbocker, ik vond dat dat niet kon.
refr.:
Groen was het gras, traag ging de tijd
Waar was de weg, de weg was kwijt
Jij had de route uitgezocht, `t was eerst een eindje rijden
De stilte in de trein-coupe was met een mes te snijden
De wandeling ging door het bos dat was wel even wennen
Want loofhout vind ik prachtig mooi, maar 'k houd niet
zo dennen
refr.
Nee nergens was een pad te zien, laat staan een paddestoel
Jij zei nog optimistisch: "We lopen op gevoel"
Na uren in die boom geklommen wist je waar we waren
Met dennennaalden prikte ik door mijn diverse blaren
Dat was nog maar de heenweg, toen moesten we nog terug
Die heb ik niet gelopen, die zat ik op je rug
Jij klaagde niet over die last en ik, ik vond je aardig
Maar jij bent nooit meer langs geweest...merkwaardig
Groen is het gras, traag gaat de tijd
Jij blijft maar weg, ik ben je kwijt
Ik ben je kwijt, ik ben je kwijt