Je staat voor me in een rokje,
klaar om te gaan,
en ik vraag me af, moet je niet is warmers aan, ik durf je niet te zoenen,
dat zal jij wel voelen,
we graven kuiltjes in het zand,
zodat de kaarsen blijven branden,
je kijkt me diep in de ogen,
vertel het met je handen,
wat zal ze nu bedoelen,
in het zand m'n schoenen,
de zee licht op,
nu bijna raak,
en ik vraag af hoe ver jij gaat,
aan de overkant daar zjn we vrij,
maar aan de overkant ben jij,
ben jij,
OH,OH,
We rennen uit het water, en je blijft me plagen, ik durf je niet te vragen,
mag ik je, mag ik je zoenen,
de zee licht op,
nu bijna raak,
de zee licht op,
nu bijna naakt,
en ik wacht af,
hoe ver jij gaat,
aan de overkant daar zijn we vrij,
maar aan de overkant ben jij,
ben jij, ben jij.