Album: Koningin Van Het Levenslied
Het noodlot had wreed toegeslagen
Z'n moedertje ging van hem heen
Ze werd naar 't kerkhof toegedragen
En toen was Johnny heel alleen
De vrouw waar pappie mee hertrouwde
Had wel een hart maar 't was van steen
Ze sloeg en snauwde en ze grauwde
't Kind was haar een blok aan 't been
refr.:
Z'n dikke tranen, z'n kinderverdriet
Z'n smart om moeder het deerde haar niet
Hij was 'n stiefkind waar zij niets om gaf
Zo werd de jeugd voor Johnny een straf
Eens zat hij huilend in z'n bedje
En keek verloren in 't rond
Hij pakte moeders portretje
Dat naast hem op het kastje stond
De stiefmoeder is toen gekomen
En heeft hem uit z'n bed gesleurd
Ze heeft de foto afgenomen
En voor z'n oogjes wreed verscheurd
refr.