Из альбома: Liedjes uit de Krullentijd
Toen ik bij jullie at
En je vader gebood
Dat ik tijdens het bidden
M'n ogen sloot
Gaf ik toe, daar ik niet
Arrogant wilde lijken
Maar ik voelde hoe hij
Wel naar mij zat te kijken
En vanaf dat moment
Heb ik altijd geweten
Dat dat niet enkel gold
Voor 't gebed bij het eten
Zodat ik toen die maaltijd
Meteen al betreurde
Hij beheerste je leven
Tot in het absurde
En op zondag het bos in
Dat mocht dan nog wel
Net als in de romances
Van't weekblad Libelle
Maar als ik op zo'n dag
Dan je hand wilde vatten
Nou dan keek je alsof ik
Je kuisheid wou jatten
Want het leven was lijden
Als je danste een heiden
Als je lachte te luchtig
Als je kuste ontuchtig
Als je niet wilde werken
Of je ging niet ter kerke
Als je lui in de zon lag
Of je fietste op zondag
Kortom alles was verkeerd
Want dat had je geleerd
't Was verdomde moeilijk
Om jou te versieren
Want je zag haast geen kans
Om je teugels te vieren
Elke keer moest ik weer
Je complexen verdringen
Ja ik mocht naar de kerk
Maar ik kon nooit 'es zingen
Eén keer sliep je met mij
Maar je was niet alleen
Want de Satan of wie ook
Hing steeds om je heen
En als die er niet was
Was je vader d'r wel
Met een spreuk uit de bijbel
Van zonde en hel
Want het leven was lijden
Als je danste een heiden
Als je lachte te luchtig
Als je kuste ontuchtig
Als je niet wilde werken
Of je ging niet ter kerke
Als je lui in de zon lag
Of je fietste op zondag
Kortom alles was verkeerd
Want dat had je geleerd
Ja ze hebben je leven
Wel grondig vergald
En je kans op wat liefde
En vriendschap verknald
Wat men jou heeft geleerd
Is de angst om te leven
Om je borsten, je dijen
Je hart echt te geven
Kom, ik stap maar eens op
Want ik ben overbodig
Heel veel sterkte voor later
Want dat heb je wel nodig