Из альбома: Nederlandse liederen uit de 20e eeuw: Toen wij van Rotterdam vertrokken
Er was eens een haveloos ventje 
die vroeg aan z'n moeder een broek 
Maar moeder verdiende geen centje 
en vader was wekenlang zoek. 
Ach,moedertje, geef me geen standje, 
er zit in m'n broekie een scheur. 
En de jongens op school roepen: 'Jantje? 
jouw billen die zien we er deur. 
 De moeder werd ziek van de zorgen 
lag stil en bedrukt in een hoek 
geen mens die haar centen wou borgen 
 en jantje vroeg toch om z'n broek 
toen heeft ze haar rok uitgetrokken, 
de enigste die ze bezat. 
en ze maakte van stukken en brokken 
een broek voor haar enigste schat. 
 nou konden ze jantje niet plagen. 
nou waren zijn billen niet bloot. 
maar voor hij z'n broekie kon dragen, 
ging moeder van narigheid dood. 
ze stierf van ?t sjouwen en slaven, 
vervloekt en verwenst door haar man. 
Toen jantje haar mee ging begraven, 
toen had ie z'n broekie pas aan