't Is stil in huis, zonder gedruis 
Staat kleine Jan voor 't raam 
Zijn oogjes dicht, met bleek gezicht 
Zijn kleine handjes tesaam 
Zachtjes staat hij daar te wenen 
Zijn moesje ging van hem henen 
Moesje, lieve kleine moesje 
Waarom ben je heen gegaan 
Naar d'hemel heen, liet ons alleen 
Pappie en mij tesaam 
Laat niets meer van je weten 
Waarom jij ons verliet 
Wij zullen je toch nooit vergeten 
Ach, wij hebben toch zo'n verdriet 
 Plots'ling verlicht zijn bleek gezicht 
En met een blijde lach 
Gaat hij gewoon naar de telefoon 
Vraagt aan de meid dan heel zacht 
"Mientje, wil jij me nog even 
't Nummer van de hemel geven 
Zie, ik wou aan moesje vragen 
Waarom zij ons niet eens schrijft 
Wij horen toch niets van moeder lief 
Weet je niet waar ze blijft?" 
De meid ziet op hem neder 
Vraagt 't nummer van pa's kantoor 
"Hier heb je het al", zegt ze teder 
"Ga 't nu maar eens vragen, hoor" 
 Op 't kantoor van pa klinkt dan weldra 
De bel van 't telefoontoestel 
Een zachte stem vraagt dan aan hem 
"Spreek ik met de hemel, wel 
Moesje, ik smeek u zo teder 
Kom bij pa en Jantje weder" 
Pa krijgt tranen in z'n ogen 
En antwoordt met droeve stem 
"M'n liefste Jan, je weet dat 't niet kan 
Daar'k in de hemel ben 
M'n lieve kleine jongen 
Wees altijd braaf en zoet 
Dan weet ik zeker dat 
De tijd komt 
Dat je mij in de hemel ontmoet"