Voor de tralies van een venster aan de zwarte kloostermuur
Zat een jong'ling droef te wenen, in 't stille nacht'lijk uur
Hij riep: "Laura, mijn vriendinne, waarom ging je van me heen
Ach, verlaat dit somb're klooster en laat mij hier niet alleen"
refr.:
Maar een bleek en maagd'lijk wezen
Kijkt dan door de tralies uit
En een stem, die zegt vol tranen
"Nooit, nooit, nooit wordt Laura je bruid"
Hij riep: "Laura, lieve Laura, zonder jou besta ik niet
Want m'n leven is een beekje, dat met scherpe doornen vliedt
's Nachts zie ik jou in m'n dromen, en dan wordt m'n leed verzacht
Kom bij mij, m'n Lieve Laura, laat ons vluchten in de nacht"
refr.:
Maar een onweer ging aan 't loeien, op 't uur van middernacht
En de reus der noorderwinden trok de bomen uit met kracht
"Adieu", riep hij, "Lieve Laura, levend zie ik jou niet meer"
Door een bliksenstraal getroffen, viel de jong'ling stervend neer
En een stem, die zegt vol tranen
"Nooit, nooit, nooit wordt Laura je bruid"